Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ook de kapitaalstortingen voor twee van de drie vennootschappen in het compromis zijn begrepen. Het is namelijk buiten twijfel dat partijen zijn overeengekomen dat het verlies uit aanmerkelijk belang in 2011 nihil bedraagt.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in B bv en C bv. B bv houdt de aandelen in D bv. In deze vennootschappen is het minimumkapitaal van € 18.151 gestort. Om een einde te maken aan onenigheid tussen de inspecteur en X, sluiten partijen, op de zitting bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 juni 2013, een compromis over de IB-aanslagen over de jaren 2009-2011. Onderdeel van het compromis vormt een verlies uit aanmerkelijk belang van € 70.000. Naar aanleiding van de aanslag over 2011 stelt X dat abusievelijk is vergeten om rekening te houden met de kapitaalstortingen van 3 x € 18.151.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ook de kapitaalstortingen voor twee van de drie vennootschappen in het compromis zijn begrepen. Volgens het hof is het namelijk buiten twijfel dat partijen zijn overeengekomen dat het verlies uit aanmerkelijk belang in 2011 nihil bedraagt. Verder wijst het hof er op dat de aandelen D bv door B bv worden gehouden en niet door X, zodat de inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met de storting op de aandelen D bv. Het hof is verder van mening dat er geen sprake is van dwaling. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.50

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 13 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen