Rechtbank Den Haag oordeelt dat aan X terecht drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn opgelegd. De verschuldigdheid van de parkeerbelasting is voldoende kenbaar en X heeft niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht.

Aan X zijn drie naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd, omdat hij geen parkeerbelasting heeft voldaan en ook geen geldige vergunning had. In beroep is in geschil of de naheffingsaanslagen parkeerbelasting terecht zijn opgelegd en of het vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel en motiveringsbeginsel zijn geschonden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslagen parkeerbelasting terecht zijn opgelegd. De stelling van X dat de vergunningsvoorwaarden nooit aan hem bekend zijn gemaakt wordt verworpen, omdat de omstandigheid dat X zonder informatie inzake de locatie waar zijn vergunning geldig was zijn auto heeft geparkeerd tot de conclusie leidt dat hij niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Dat hij een bewonersvergunning heeft gekregen die door het invoeren van een onvolledig adres niet geldig is in zijn straat komt voor zijn eigen rekening en risico. Opzet of schuld spelen bij parkeerbelastingen geen rol. Dat er bij X geen onwil was om te betalen is daarom geen aanleiding om de naheffingsaanslagen te vernietigen. X kan geen vertrouwen ontlenen aan het gegeven dat nooit eerder een naheffingsaanslag is opgelegd. Niet gebleken is van schending van het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel of enig ander rechtsbeginsel.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 24 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

111

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen