X heeft over de jaren 2011 en 2012 verzuimd om aangifte IB/PVV te doen. Eind 2015 doet X aangifte over deze jaren. De inspecteur beschouwt deze aangiften als bezwaren tegen de eerder opgelegde aanslagen en tevens als verzoeken om ambtshalve vermindering. De inspecteur wijst de verzoeken af. Eind 2018 doet X verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen. De inspecteur neemt deze verzoeken vanwege termijnoverschrijding niet in behandeling.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het beroep van X op verscheidene verordeningen niet slaagt omdat deze verordeningen de sociale zekerheidswetgeving coördineren. Zij stellen niet de nationale regelgeving buiten werking. X maakt niet aannemelijk dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De inspecteur heeft X op geen enkele wijze onzorgvuldig of onevenredig behandeld. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt omdat X niet aannemelijk maakt dat gelijke gevallen ongelijk zijn behandeld.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 6 april