Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X inkomen heeft genoten uit onbekende bron. Leningen van Turkse familie niet aannemelijk. Navordering gerechtvaardigd.
X koopt in de in geschil zijnde jaren 2011 tot en met 2014 auto’s die hij opknapt en weer verkoopt. Er wordt contant afgerekend en er wordt geen administratie bijgehouden. Ook werkt X bij verschillende werkgevers. X heeft over alle jaren (tijdig) een aangifte ib/pvv ingediend. De inspecteur legt X primitieve aanslagen op conform de ingediende aangiften. Bij een administratief onderzoek constateert de inspecteur dat er diverse contante stortingen op de bankrekening van X hebben plaatsgevonden. Ook blijkt X veel minder aan levensmiddelen en kleding uit te geven dan de gemiddelde bedragen die volgens het Nibud daaraan worden besteed. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. De inspecteur gaat daarin aan de hand van de gegevens van de RDW en van het Nibud uit van de (netto) verkoopopbrengsten van een tiental auto’s. X komt in beroep.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft X inkomen genoten uit onbekende bron. X maakt het bestaan van twee leningen van zijn vader en broer niet aannemelijk. Deze kunnen dus niet dienen als verklaring voor de door hem gedane stortingen op zijn bankrekening en het ontbreken van uitgaven voor levensonderhoud. Er is sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De navorderingsaanslagen zijn niet te hoog, maar worden overeenkomstig het nader standpunt van de inspecteur op de zitting verminderd.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 april