Rechtbank Limburg oordeelt in verzet dat in de buiten-zittingsuitspraak voor de vaststelling van de ontvankelijkheid van het beroep terecht is uitgegaan van de poststempel. Dit uitgangspunt volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank heeft bij PostNL navraag gedaan en op basis van de reactie van het postbedrijf concludeert de rechtbank dat het uitgangspunt van de Hoge Raad nog steeds kan worden gehanteerd.
X komt in beroep tegen een beslissing van de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. Rechtbank Limburg verklaart het beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de termijn.
Rechtbank Limburg oordeelt in verzet dat in de buiten-zittingsuitspraak voor de vaststelling van de ontvankelijkheid van het beroep terecht is uitgegaan van de poststempel. Dit uitgangspunt volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2138, V-N 2011/8.4). De rechtbank heeft bij PostNL navraag gedaan en op basis van de reactie van het postbedrijf concludeert de rechtbank dat het uitgangspunt van de Hoge Raad nog steeds kan worden gehanteerd. In het onderhavige geval heeft het beroepschrift een poststempel van 28 oktober 2022 en is de beroepstermijn geëindigd op 27 oktober 2022. De rechtbank acht niet aannemelijk dat X het beroepschrift uiterlijk op 27 oktober 2022 (voor de laatste lichting) in de straatbrievenbus heeft gedeponeerd. Het beroep is niet tijdig ingediend en daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Instantie: Rechtbank Limburg
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 12 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag