Hof Amsterdam oordeelt dat ook de werkzaamheden aan de grond behoren tot de werkzaamheden in het ‘internationaal verkeer’. Uit het Verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk volgt dat het de beloning betreft ter zake van een dienstbetrekking als lid van de bemanning van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd.

Belanghebbende, X, woont in Nederland en is werkzaam als piloot voor C Ltd. Zijn standplaats is gelegen in het Verenigd Koninkrijk. In geschil is het heffingsrecht over het inkomen voor de dagen dat X geen internationale vluchten heeft uitgevoerd. Dit betreffen binnenlandse vluchten in het VK, stand-bye op de standplaats en training in het VK. X is van mening dat op deze dagen geen sprake is van ‘internationaal verkeer’ en dat het VK het heffingsrecht over de inkomsten van die dagen heeft. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat Nederland ook het heffingsrecht heeft over de inkomsten op de dagen dat X geen internationale vluchten heeft uitgevoerd. X maakt niet aannemelijk dat een van het Verdrag NL - VK afwijkende uitleg van het begrip ‘internationaal verkeer’ moet worden toegepast. Volgens de rechtbank beoogt het Verdrag NL - VK niet dat het heffingsrecht aan het VK wordt toegekend wanneer daar op enkele dagen werkzaamheden worden uitgeoefend. Nederland heeft dus het heffingsrecht over alle inkomsten die X geniet als lid van de bemanning van een luchtvaartuig dat in het internationaal verkeer wordt geëxploiteerd. Verder stelt de rechtbank ook nog vast dat de vergoedingen die X geniet tot zijn fiscale loon behoren. Zij kwalificeren niet als gerichte vrijstellingen in de zin van art. 31a Wet LB 1964.

Hof Amsterdam oordeelt dat ook de werkzaamheden aan de grond behoren tot de werkzaamheden in het ‘internationaal verkeer’. Uit het Verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk volgt dat het de beloning betreft ter zake van een dienstbetrekking als lid van de bemanning van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd. Ook beloningen die in een wat verder verwijderd verband staan tot de directe uitoefening van de dienstbetrekking als lid van de bemanning van een schip of luchtvaartuig, zijn daaraan toe te rekenen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Wet op de loonbelasting 1964 10

Wet inkomstenbelasting 2001 84

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten 14

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 24 juni

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen