Hof ’s-Hertogenbosch bekritiseert de handelwijze van Rechtbank Oost-Brabant die gemeenten de mogelijkheid biedt om tot tien dagen voorafgaand aan de zitting een verweerschrift in te dienen.

X komt in hoger beroep tegen een WOZ-beschikking 2019 van de gemeente Boxmeer.

Hof ’s-Hertogenbosch bekritiseert de handelwijze van Rechtbank Oost-Brabant die gemeenten de mogelijkheid biedt om tot tien dagen voorafgaand aan de zitting een verweerschrift in te dienen. Het hof stelt voorop dat de brief van de rechtbank hierover een onjuiste term voor het gedingstuk bevat, omdat een verweerschrift tijdens het vooronderzoek (dat is afgerond met het versturen van de uitnodigingen voor de zitting) moet worden ingediend. In dit geval moet het gedingstuk worden aangemerkt als nader stuk. Bovendien wordt (de gemachtigde van) X in zijn procespositie geschaad, omdat het desgevraagd of ambtshalve gelegenheid geven tot het indienen van een conclusie van repliek feitelijk onmogelijk wordt gemaakt. Ook kan het (de gemachtigde van) X worden bemoeilijkt een adequate reactie te geven. Daar komt bij dat het voor een goede rechtspleging in zijn algemeenheid onwenselijk is dat een dossier zo kort voor de zitting volledig is. De rechtbank handelt met de gehanteerde werkwijze dus wetssystematisch onjuist en in strijd met een goede rechtspleging. Het bij het hof betaalde griffierecht wordt door de griffier terugbetaald. Het hof veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten die X redelijkerwijs heeft moeten maken in hoger beroep, maar ziet reden om de proceskostenvergoeding te matigen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 24 juni

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen