Rechtbank Den Haag beslist dat het beroep van X niet-ontvankelijk is omdat het jaar waarop de in geschil zijnde VAR-loon betrekking heeft verstreken is.

X verricht thuiszorgwerkzaamheden bij hulpbehoevenden en staat als zodanig in het handelsregister van de KvK. Op 24 december 2013 verzoekt X bij de inspecteur voor deze werkzaamheden om afgifte van een VAR-Winst uit onderneming (VAR-WUO) voor het jaar 2014. Op de aanvraag heeft de inspecteur met dagtekening 6 februari 2014 een VAR-loon uit dienstbetrekking gegeven. X komt in beroep. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2015. In geschil is of het beroep ontvankelijk is en zo ja, of terecht een VAR-loon uit dienstbetrekking is afgegeven. Rechtbank Den Haag is van mening X geen procesbelang heeft bij deze procedure. De rechtbank stelt vast dat een VAR gericht is op het geven van rechtszekerheid vooraf. Een VAR heeft betrekking op een afgerond jaar, in dit geval 2014 en is niet automatisch van toepassing op het jaar 2015. Nu het jaar waarop de gegeven VAR betrekking heeft inmiddels is verstreken, heeft X geen belang meer bij deze procedure. Het beroep van X is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Algemene wet bestuursrecht 8:70

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 28 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen