Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de brief waarin X aangeeft een onjuist bedrag aan hypotheekrente te hebben afgetrokken, een nieuw feit is op grond waarvan de inspecteur kon overgaan tot het opleggen van een navorderingsaanslag.

X staat gedurende 2018 ingeschreven op het adres van de echtelijke woning. Haar ex-partner staat tot 17 mei 2018 ingeschreven op dat adres. Beiden zijn volgens een echtscheidingsbeschikking van de Rechtbank Amsterdam gehouden voor de helft bij te dragen aan de vaste eigenaarslasten van de woning. X stuurt een verzoekschrift aan de Belastingdienst waarin zij verzoekt om haar aanslag IB/PVV 2018 te corrigeren omdat zij een te hoog bedrag aan hypotheekrente in aftrek had gebracht in haar aangifte. De inspecteur neemt dit verzoek in behandeling als een verzoek om ambtshalve herziening en gaat over tot navordering.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de brief waarin X aangeeft een onjuist bedrag aan hypotheekrente te hebben afgetrokken, een nieuw feit is op grond waarvan de inspecteur kon overgaan tot het opleggen van een navorderingsaanslag. Weliswaar had de inspecteur bij het narekenen van de bij de aangifte ingediende gegevens kunnen zien dat meer dan de helft van de hypotheekrente werd afgetrokken, maar de onderzoeksplicht van de inspecteur gaat niet zover dat hij de berekening had moeten uitvoeren. Er is geen sprake van een aan navordering in de weg staand ambtelijk verzuim.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 16 maart

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen