Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant betreffende aanslagen IB/PVV. Hof ’s-Hertogenbosch vraagt bij de Officier van Justitie een zogenaamd pre-weegdocument op, dit is een formulier van de FIOD betreffende de inventarisatie van de haalbaarheid van strafrechtelijk onderzoek naar X. De OvJ stuurt zowel een ongeschoonde als een geschoonde versie hiervan naar het hof met het verzoek om geheimhouding dan wel beperkte kennisneming.
De geheimhoudingskamer van Hof ’s-Hertogenbosch wijst het verzoek van de OvJ om geheimhouding van een zogenaamd pre-weegdocument af. Dat de OvJ het pre-weegdocument als een intern stuk beschouwt vormt geen gewichtige reden. Het beroep van de OvJ op de uitzonderingsgronden in de Wob faalt eveneens. Toepassing van art. 8:45 Awb doet geen afbreuk aan de regeling in het Wetboek van Strafvordering voor de bepaling welke processtukken behoren tot het strafdossier, indien het gaat om stukken die geen deel uitmaken van het strafdossier dat aan de strafrechter is voorgelegd. Met betrekking tot de niet aan de strafrechter voorgelegde stukken uit het strafdossier wordt met de toepassing van art. 8:45 Awb geen inbreuk gemaakt op de aan de strafrechter toebedeelde exclusieve bevoegdheid te bepalen welke stukken uit het strafdossier aan derden worden verstrekt (vgl. ABRvS 20 april 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ1879). De geheimhoudingskamer schoont zelf het pre-weegdocument minder dan de OvJ wenst. De geheimhoudingskamer stelt de OvJ niet in de gelegenheid een minder geschoonde versie te overleggen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:45
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29