Belanghebbende, X bv, maakt onderdeel uit van het B-concern, en heeft 1150 werknemers in dienst. Enkele werknemers genieten een hoog loon waarover crisisheffing is verschuldigd. De crisisheffing van het jaar 2014 is volledig veroorzaakt door loon dat voor 17 september 2013 is genoten. Verder is de crisisheffing van het jaar 2014 voor 79% veroorzaakt door loon dat eerder dan in 2013 aan de werknemers is toegezegd dan wel door hen is verdiend. X bv is van mening dat de crisisheffing voor haar een individuele buitensporige last vormt aangezien geen rekening is gehouden met haar draagkracht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de crisisheffing op regelniveau niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Het hof verwijst daarbij naar de arresten van de Hoge Raad van 29 januari 2016, nr. 15/03090 (V-N 2016/7.18) en nr. 15/00340 (V-N 2016/7.17). Verder stelt het hof vast dat geen sprake is van een individuele en buitensporige last. Over haar draagkracht heeft X bv namelijk geen feiten aangedragen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd