X woont het gehele jaar 2012 in Nederland. In de periode 2006 tot en met 2011 woonde X in Turkije. De inspecteur ontvangt van de Canadese belastingautoriteiten renseignementen betreffende de door X in het jaar 2012 genoten pensioen-inkomsten. Naar aanleiding daarvan worden de door X ingediende aangiften ib/pvv en Zvw over dat jaar gecorrigeerd. X komt uiteindelijk in hoger beroep.
Volgens Hof ’s-Hertogenbosch is het aannemelijk dat X de in de Canadese renseignementen vermelde pensioenbedragen in het jaar 2012 heeft ontvangen. X is dat jaar binnenlands belastingplichtige. Deze pensioenbedragen behoren dat jaar tot het belastbare inkomen uit werk en woning van X. Gesteld noch gebleken is dat deze bedragen, die deels betrekking hebben op de periode van december 2006 tot en met december 2011, op een eerder moment dan in het jaar 2012 zijn genoten. Volgens het hof maken deze pensioenuitkeringen deel uit van het premie-inkomen voor de volksverzekeringen en het bijdrage-inkomen voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Het belastingverdrag tussen Nederland en Canada verzet zich niet tegen heffing over deze pensioenuitkeringen. Het beroep van X op het vertrouwensbeginsel faalt. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 8
Wet inkomstenbelasting 2001 2.1
Wet inkomstenbelasting 2001 3.82
Wet inkomstenbelasting 2001 3.146
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht, Premieheffing
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 4 juli