Rechtbank Gelderland acht de vorming van een voorziening mogelijk voor driekwart van de superheffing, omdat de oorsprong van die heffing in de veestapel ligt die op balansdatum aanwezig was en omdat geen maatregelen zijn genomen om de heffing te voorkomen.
Belanghebbende, X, is een melkveehouder die zijn IB-onderneming per 1 januari 2014 inbrengt in een bv. Hij wil alsnog voorzieningen vormen in 2013 voor superheffing die in 2014 verschuldigd is geworden, voor mest die in 2013 is opgeslagen en in 2014 is uitgereden op zijn eigen land door een loonwerker, en voor advieskosten over de periode 2009 tot en met 2013 die pas in 2015 zijn gefactureerd.
Rechtbank Gelderland acht de vorming van een voorziening mogelijk voor driekwart van de superheffing, omdat de oorsprong van die heffing in de veestapel ligt die op balansdatum aanwezig was en omdat geen maatregelen zijn genomen om de heffing te voorkomen. Driekwart van de melkproductie heeft in 2013 plaatsgevonden en kan daaraan worden toegerekend. Het Mestarrest (HR 8 juli 1996, nr. 31.422, BNB 1997/37) is niet van toepassing in dit geval, omdat de kosten voor het uitrijden van de in 2013 opgeslagen mest niet toerekenbaar zijn aan de melkproductie in 2013, maar aan de veevoerproductie in 2014 en daarmee aan de melkproductie in 2014 en 2015. Het vormen van een mestvoorziening is daarom niet mogelijk. Het vormen van een voorziening voor de advieskosten is wel mogelijk. De werkzaamheden waren op balansdatum al verricht, de omvang van de kosten was redelijkerwijs te schatten en aannemelijk is dat de factuur zal worden betaald. Verder is niet aannemelijk geworden dat de kosten al eerder te laste van de winst zijn gebracht. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Agro
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 4 juli