X is eigenaar van een winkelpand in de gemeente Rotterdam met een slechte fundering. In 2012 heeft funderingsherstel plaatsgevonden. In geschil is of de gemeente bij het bepalen van de WOZ-waarde 2013 voldoende rekening heeft gehouden met de kosten van het funderingsherstel. Hof Den Haag oordeelt dat X op grond van ongepubliceerd beleid van B. en W. recht heeft op een (tijdelijke) korting op de WOZ-waarde ter grootte van de volledige kosten van het funderingsherstel.
De Hoge Raad oordeelt dat aan ongepubliceerd beleid alleen vertrouwen kan worden ontleend indien dit beleid is bestemd om ook buiten het bestuursorgaan bekendheid te verkrijgen (zie HR 4 mei 1983, nr. 21488, BNB 1983/216). Het hof heeft dit laatste miskend. De honorering door het hof van het beroep van X op het vertrouwensbeginsel is daarom gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting dan wel onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam. Voor het geval dit hof tot de slotsom komt dat geen sprake is van beleid dat is bestemd om ook buiten het bestuursorgaan bekendheid te verkrijgen, zal dat hof ook moeten beoordelen of de heffingsambtenaar door dat beleid niet toe te passen jegens X heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Verder oordeelt de Hoge Raad dat X niet in aanmerking komt voor een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad