Aan X is in 2019 een beschikking invorderingsrente van € 175 opgelegd. In de uitspraak op bezwaar staat dat de uiterste betaaldatum van de betreffende aanslag 12 februari 2015 was. De rente is berekend vanaf 13 februari 2015. Volgens Rechtbank Gelderland is de rente van 4% een bewuste keuze van de wetgever. X stelt in hoger beroep dat als de rente vanaf 12 februari 2015 wordt berekend de verschuldigde rente € 174 is. Niet in geschil is dat de beschikking zelf juist is.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslag één maand na de dagtekening invorderbaar was, zodat het tijdvak waarover de rente al op 1 februari 2015 en conform de beschikking is gaan lopen. Een gebrek in de motivering van een uitspraak op bezwaar tast de rechtmatigheid van een conform dwingende wettelijke bepalingen tot stand gekomen primaire beslissing niet aan. X werd bijgestaan door een professionele gemachtigde, zodat X zelf eenvoudig had kunnen nagaan welke datum de juiste ingangsdatum was. X beroept zich dus vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden