A en C zijn de vennoten van belanghebbende, X vof. A dient de btw-aangiften in. In verband met (financiële) privé problemen dient hij btw-aangiften in waarbij hij geen btw is verschuldigd, maar recht heeft op een geringe teruggaaf. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen en boeten van 25% op aan X vof. De inspecteur voert ten aanzien van de boeten aan dat in het controlerapport en de motivering bij de uitspraak op bezwaar weliswaar de schuldgradatie ‘grove schuld' is gebruikt, maar dat uit de omschrijving van de beboetbare gedraging is af te leiden dat hij X vof in wezen opzet verwijt. Door de boete op 25% vast te stellen is volgens de inspecteur dan ook voldoende rekening gehouden met verzachtende omstandigheden, zoals de financiële positie van X vof.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van grove schuld, en dat dan ook terecht boeten van 25% zijn opgelegd. Volgens het hof is er in casu geen ruimte om de boete te verhogen door de kwalificatie te wijzigen. Vervolgens verlaagt het hof de boeten naar 15%, gezien de ernst van de vergrijpen en de moeilijke financiële positie van X vof. Het hof overweegt hierbij dat de inspecteur bij het opleggen van de boeten geen rekening heeft gehouden met verzachtende omstandigheden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 augustus