Belanghebbende, X, en Y zijn echtelieden totdat op 14 november 2007 de scheiding tussen hen door de rechtbank wordt uitgesproken. In het echtscheidingsconvenant is opgenomen dat X partneralimentatie zal betalen aan Y met ingang van de dag waarop de voormalige echtelijke woning wordt geleverd. Verder is hierin opgenomen dat Y deze woning tot de verkoop zal blijven gebruiken. X betaalt na de scheiding steeds de kosten van financiering van de voormalige echtelijke woning, kosten voor overige schulden, de premie voor de woonverzekering en voor de overlijdensverzekeringen voor hem en zijn ex-echtgenote. In zijn aangifte IB 2009 trekt X de helft van de hypotheekrente af en neemt hij de andere helft van de hypotheeklasten in aanmerking als aftrekbare onderhoudsverplichtingen. De inspecteur weigert de aftrek voor onderhoudsverplichtingen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep van X hiertegen gegrond.
Hof Den Bosch oordeelt dat X met Y een onderhoudsverplichting is overeengekomen, hoewel in het convenant is opgenomen dat X tot het moment van verkoop van de woning geen alimentatie hoeft te betalen. Nadat X de echtelijke woning heeft verlaten, heeft hij namelijk de kosten van de leningen en verzekeringen steeds voor zijn rekening genomen. Het hof vindt het in dat verband aannemelijk dat X en Y, in het kader van hun echtscheiding en vooruitlopend op de verkoop van de woning, hebben beoogd de situatie ten tijde van het huwelijk te bestendigen. Die situatie hield in dat X de kosten en lasten van de woning betaalde. Het gelijk is in zoverre aan X. Het hof oordeelt verder dat X recht heeft op aftrek van slechts 50% van het eigenwoningforfait en niet op het gehele eigenwoningforfait.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 augustus