Op grond van het Duits-Luxemburgs grensverdrag uit 1984 valt een deel van de Moezel onder gezamenlijke soevereiniteit van beide landen. Het Luxemburgse Navitours Sàrl organiseert toeristische rondvaarten op dit deel van de Moezel. De Luxemburgse Belastingdienst merkt de activiteiten van Navitours voor de BTW-heffing aan als in het buitenland verrichte activiteiten en eist daarom geen BTW-betaling over de prijs van de rondvaarten. Navitours koopt in 2004 in Nederland een passagiersschip en wil de op de aankoop drukkende voorbelasting in aftrek brengen. Volgens de Belastingdienst is dat echter niet mogelijk omdat het schip niet is gekocht met het oog op een belastbare activiteit. De Luxemburgse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat de rondvaartdiensten van Navitours op het Duits-Luxemburgs deel van de Moezel belaste prestaties vormen voor de BTW in de zin van art. 2 Zesde Btw-richtlijn. Niet van belang is dat beide landen geen akkoord hebben gesloten over de toepassing van deze bepaling op dit grondgebied. Verder staat art. 9 lid 2 onderdeel b Zesde Btw-richtlijn er volgens de A-G niet aan in de weg dat deze diensten in onderlinge overeenstemming door beide lidstaten worden belast. Ook is het mogelijk dat de diensten eenzijdig door een van hen worden belast.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Advocaat-Generaal)
Editie: 11 april