Rechtbank Den Haag oordeelt dat een opeenstapeling van naheffingsaanslagen parkeerbelasting bij een verlopen parkeervergunning in strijd kan komen met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Aan X zijn 32 naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. X beschikte over een parkeervergunning, maar hij heeft verzuimd die te verlengen. De heffingsambtenaar heeft 8 aanslagen ingetrokken, namelijk naheffingsaanslag 2 t/m 9. Het gaat om de naheffingsaanslagen tot het moment dat de brief over de eerste naheffing door X moet zijn ontvangen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat een opeenstapeling van naheffingsaanslagen parkeerbelasting bij een verlopen parkeervergunning in strijd kan komen met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De heffing van parkeerbelasting vindt zijn oorsprong in parkeerregeling en het is de vraag in hoeverre dat doel is gediend met het opleggen van in dit geval 32 naheffingsaanslagen in een relatief korte periode. Matiging van het aantal aanslagen op grond van het evenredigheidsbeginsel kan dan geboden zijn, maar de rechtbank ziet daartoe in dit geval geen aanleiding. X was zich ervan bewust dat hij zijn parkeervergunning jaarlijks moest verlengen. Na de ontvangst van de eerste naheffingsaanslag had X zich moeten realiseren dat hij actie had moeten ondernemen, maar X heeft er bewust voor gekozen post van de gemeente niet te openen. De gevolgen hiervan moeten voor zijn rekening blijven. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 234

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 21 januari

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen