Hof Den Haag kan zich in hoger beroep niet aan de indruk onttrekken dat de heer X pas het voornemen had tot beëindiging van de schorsing, toen hij wist dat de auto van overheidswege was gesignaleerd op de weg.

De heer X (belanghebbende) is houder van een personenauto, waarvan het kenteken is geschorst. Op 17 augustus 2010 om 10.45 uur wordt door de politie gebruik van de weg met deze auto geconstateerd. Inzittenden van de auto zijn X en diens vader. De vader van X krijgt twee verkeersboetes: één wegens het rijden zonder geldig rijbewijs en één wegens het rijden in een auto waarvan het kenteken is geschorst. De boetes zijn elk € 240. In geschil is de aan X opgelegde MRB-naheffingsaanslag ad € 894 en de 100% verzuimboete. X stelt dat de schorsing reeds was opgeheven ten tijde van de controle. X wijt dit aan de onervarenheid van de medewerker van het postagentschap. Rechtbank Den Haag stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag kan zich niet aan de indruk onttrekken dat X pas het voornemen had tot beëindiging van de schorsing, toen hij wist dat de auto van overheidswege was gesignaleerd op de weg. Ter zitting heeft X niets naar voren gebracht ter ontkrachting van deze indruk. De naheffing is dus terecht. De boete is ook passend en geboden. Van dubbele beboeting is geen sprake. De onderhavige boete ziet op het gebruik van de weg tijdens een schorsing en vloeit voort uit de belastingwet. De verkeersboetes zijn opgelegd wegens andere feiten. Daarbij komt nog dat de strafbare feiten zijn gepleegd door een ander dan X. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 68

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 11 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen