Hof Den Haag oordeelt dat pas tijdens het boekenonderzoek nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen. Er zijn geen aanwijzingen dat de inspecteur daarmee al bekend was of redelijkerwijze bekend had kunnen zijn.

X wordt in 2014 bij een controle van de politie en de Belastingdienst als bestuurder aangetroffen in een BMW X6 DRIVE 40D met een nieuwprijs van € 116.549. Er volgt daarom een boekenonderzoek bij X, die eerst profvoetballer was en thans als personal trainer actief is. Aan de hand van zijn bankafschriften maakt de inspecteur een vermogensvergelijking en een kasopstelling, waaruit voor bijna alle jaren negatieve kassen volgen. In geschil zijn de (navorderings)aanslagen in de IB-sfeer. Volgens Rechtbank Den Haag heeft X geen aannemelijke verklaring voor de negatieve kassen, zodat hij inkomsten heeft verzwegen. X stelt in hoger beroep dat de inspecteur redelijkerwijs bekend had kunnen zijn met het feit dat X geen inkomsten had, maar wel over auto’s beschikte.

Hof Den Haag oordeelt dat pas tijdens het boekenonderzoek nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen. Er zijn geen aanwijzingen dat de inspecteur daarmee al bekend was of redelijkerwijze bekend had kunnen zijn. X had over de betreffende jaren namelijk geen IB-aangifte gedaan. De verklaring van X dat hij werd onderhouden door zijn vriendin en haar familie is niet nader (cijfermatig) onderbouwd en is niet aannemelijk. Van een in 2002 ontvangen schadevergoeding is ook niet aannemelijk dat X daar in 2009 en volgende jaren nog de beschikking over had. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 5 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen