X is eigenaar van een woning. In geschil is de in de uitspraak op bezwaar nader vastgestelde WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2007 ad € 461.000. De Rechtbank Haarlem heeft het beroep ongegrond verklaard.
In hoger beroep oordeelt het Gerechtshof Amsterdam dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Het hof is van oordeel dat de waardeverklaring die X overlegt, omdat deze niet met verkoopcijfers van vergelijkbare objecten is onderbouwd, minder houvast biedt dan het taxatierapport van de gemeente. Dat sprake zou zijn van subjectiviteit en partijdigheid is door X niet aannemelijk gemaakt. Het hof acht wel aannemelijk dat van de aanwezigheid van hangjongeren en drugs- en drankverslaafden in de binnentuin en de daarmee gepaard gaande overlast in zekere mate een waardeverminderende invloed uitgaat en dat dit, gelet op de ligging ten opzichte van de binnentuin, de woning van X in meerdere mate treft dan het referentieobject nr. 11. Anderzijds staan daartegenover de omstandigheden die op een relatief gunstiger ligging van de woning van X duiden: nr. 11 is een verdieping lager en - in tegenstelling tot de woning van X - aan een doorgaande weg gelegen. Het hof acht het al met al niet aannemelijk dat de omgevingsfactoren dienen te leiden tot een lagere waarde.