Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op een hogere (proces)kostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsfase dan hem al door de rechtbank is toegekend.

X maakt bezwaar tegen zes naheffingsaanslagen parkeerbelasting. Rechtbank Amsterdam verhoogt de bezwaarkostenvergoeding naar € 795 (op basis van zes samenhangende zaken). De vergoeding voor beroep berekent de rechtbank op € 400,50.

Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op een hogere (proces)kostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsfase dan hem al door de rechtbank is toegekend. X gaat er ten onrechte vanuit dat de vergoeding per punt in de bezwaarfase in het jaar 2021 € 534 bedroeg in plaats van € 265. De rechtbank heeft de vergoeding terecht berekend aan de hand van het gegeven dat sprake is van meer dan drie samenhangende zaken. De vermelding van vijf in plaats van zes kenmerknummers in de kopregel van bladzijde 2 en 3 van de rechtbankuitspraak is een verschrijving; voor de hoogte van de vergoeding maakt het overigens niet uit of sprake is van vijf of van zes samenhangende zaken. De rechtbank heeft terecht een wegingsfactor van 0,5 toegepast voor de kosten van beroep. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

16

Gerelateerde artikelen