In antwoord op Tweede Kamervragen over het partnerbegrip heeft de Staatssecretaris van Financiën geantwoord dat hij geen noodzaak ziet om het partnerbegrip in verschillende regelingen met elkaar in lijn te brengen.

De Staatssecretaris van Financiën ziet geen noodzaak om het partnerbegrip in verschillende regelingen met elkaar in lijn te brengen. Hij vindt het om uiteenlopende redenen noodzakelijk om in verschillende wetten een op onderdelen verschillend partnerbegrip te hanteren. Dat heeft de staatssecretaris geantwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Leijten en Van Kent (beiden SP) over het partnerbegrip.

Hij stelt dat de vastlegging van het partnerbegrip in de AWR ertoe heeft geleid dat voor alle fiscale wetten hetzelfde basispartnerbegrip geldt. In de inkomstenbelasting en toeslagen zijn aanvullende, objectief toetsbare, partnercategorieën opgenomen, die met elkaar in overeenstemming zijn. Door dit volledig geharmoniseerde partnerbegrip in de inkomstenbelasting en toeslagen is het stelsel volgens de staatssecretaris juist vereenvoudigd. Dit heeft geleid tot duidelijkere regelgeving voor de burger, administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging van de uitvoering voor de Belastingdienst.

Het basispartnerbegrip geldt ook in de schenk- en erfbelasting en vanwege het specifieke karakter ervan is daar een aantal aanvullende eisen aan gesteld. Voor de fiscaliteit en toeslagen is dus het uitgangspunt dat partnerschap aan de hand van objectieve criteria kan worden bepaald.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting, Toeslagen en zorgverzekeringswet

Dossiers: Prinsjesdag 2017

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 13 maart

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen