De Hoge Raad besluit tot het stellen van prejudiciële vragen over de btw-vrijstelling bij icv van tandprothesen.

X nv is tussenhandelaar in tandprothesen en kwalificeert in het jaar 2006 niet als tandarts of tandtechnicus. In 2008 kwalificeert X nv wel als tandtechnicus. X nv levert tandprothesen aan tandartsen/afnemers die zijn gevestigd in Nederland, andere lidstaten van de EU en derde landen. De tandarts/afnemer maakt zelf de benodigde afdruk bij de patiënt. De afdruk wordt vervolgens naar X nv gestuurd of door X nv opgehaald en via Schiphol naar een tandtechnisch laboratorium in het Verre Oosten of Oost-Europa verzonden. Dat laboratorium vervaardigt de tandprothese en verzendt deze naar Schiphol. X nv haalt de tandprothese daar af en voert deze, indien vereist, in. Ter zake van de invoer c.q. de verwerving voldoet X nv omzetbelasting. X komt in beroep. In geschil is of X nv voor het eerste kwartaal 2006 recht heeft op aftrek van voorbelasting in verband met de binnenlandse (vrijgestelde) levering van tandprothesen. Voor het derde kwartaal 2008 is in geschil of X nv omzetbelasting is verschuldigd wegens de invoer en intracommunautaire verwerving van tandprothesen. De rechtbank verklaart het beroep betreffende de voor het eerste kwartaal voldane omzetbelasting ongegrond. Het beroep betreffende de omzetbelasting over het derde kwartaal 2008 wordt wél gegrond verklaard. X en de staatssecretaris komen in cassatie. De Hoge Raad besluit tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU. Het hof wordt verzocht de volgende vragen te beantwoorden: 1. Moet artikel 17, leden 1 en 2, van de Zesde richtlijn zo worden uitgelegd dat, indien een nationale wettelijke bepaling in strijd met de richtlijn voorziet in een vrijstelling (waarvoor het recht op aftrek is uitgesloten), de belastingplichtige met een beroep op artikel 17, leden 1 en 2, van de Zesde richtlijn recht op aftrek toekomt?  2. Moeten artikel 143, aanhef en letter a, en artikel 140, aanhef en letters a en b, van BTW-richtlijn 2006 zo worden uitgelegd dat de in deze bepalingen opgenomen vrijstellingen van btw niet gelden voor de invoer en de intracommunautaire verwerving van tandprothesen? Zo nee, is dan aan de toepassing van de vrijstellingen de voorwaarde verbonden dat de tandprothesen vanuit het buitenland zijn geleverd door een tandarts of tandtechnicus en/of zijn geleverd aan een tandarts of tandtechnicus? De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het hof  naar aanleiding van dit verzoek uitspraak heeft gedaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen