[A] komt namens belanghebbenden in beroep tegen een aantal WOZ-beschikkingen. Rechtbank Midden-Nederland verklaart de beroepen niet-ontvankelijk wegens het niet overleggen van een toereikende volmacht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank geen gelegenheid hoefde te geven aan [A] om na de zitting alsnog een toereikende machtiging te overleggen. De rechtbank heeft bij brieven van 2, 3 en 4 januari 2019 verzocht aan [A] de gestelde machtigingen door belanghebbenden binnen vier weken aan te tonen. In die brieven is gewaarschuwd voor niet-ontvankelijkheid, maar niettemin heeft [A] geen actie ondernomen. Op zitting heeft [A] (opnieuw) een machtiging overgelegd die is ondertekend door slechts één van de drie bestuurders van belanghebbenden. Te meer nu dit onderwerp al vaker ter sprake is gebracht bij [A] heeft de rechtbank de goede procesorde niet geschonden door [A] niet de gelegenheid te bieden na het onderzoek ter zitting alsnog een toereikende volmacht over te leggen. Nu het niet overleggen van een toereikende volmacht niet in hoger beroep kan worden hersteld, heeft de rechtbank de beroepen terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 13 juli