X komt in beroep tegen WOZ-beschikkingen over de jaren 2019 en 2020.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de Nederlandse bestuursrechter moet gaan differentiëren bij de toekenning van schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Dit binnen de ruimte die de rechtspraak van het EHRM biedt. Het huidige uitgangspunt waarbij in iedere zaak een vergoeding van € 500 per half jaar termijnoverschrijding wordt toegekend doet geen recht aan de grote verscheidenheid van zaken die door de bestuursrechter wordt behandeld. In de voorliggende zaken die gaan over de WOZ-waarden van woningen is een schadevergoeding van € 50 per half jaar termijnoverschrijding billijk, gelet op het betrekkelijk geringe financiële belang en het feit dat het gaat om eenmalige beschikkingen die niet doorwerken naar de toekomst. Het beroep van X is daarmee gegrond, maar de rechtbank oordeelt dat de verdragsconforme toepassing van de schaderegeling uit de Awb niet vereist dat voor een beslissing over de vergoeding van rechtsbijstandskosten wordt aangesloten bij het forfaitaire systeem uit het Bpb. De rechtbank besluit geen proceskostenvergoeding toe te kennen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland