X schakelt een gemachtigde in die voor hem succesvol bezwaar maakt tegen de WOZ-waarde van zijn woning. In geschil is de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand waarop X aanspraak maakt. De gemeente Waalwijk volstaat met een vergoeding van € 54,40. De hoogte van de wegingsfactor (0,25 – zeer lichte zaak) baseert de gemeente op eigen beleidsregels waarin de zwaarte van de zaak onder meer wordt bepaald aan de hand van de procentuele vermindering van de WOZ-waarde.
Rechtbank Breda oordeelt dat het door de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk gehanteerde beleid voor het bepalen van deze factor niet in overeenstemming is met de grondslagen voor het vaststellen van de wegingsfactor. Het percentage van de vermindering van de WOZ-waarde staat namelijk niet in verband met de bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van een zaak. De rechtbank gaat voorbij aan het beleid en beoordeelt zelfstandig in welke gewichtscategorie de zaak valt. De rechtbank acht in dit geval een wegingsfactor 1 op zijn plaats. De rechtbank verhoogt de vergoeding voor rechtsbijstand in de bezwaarfase naar € 218.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Breda