Een ondernemer is het er niet mee eens dat zijn OZB-aanslag een stuk hoger is sinds het ontstaan van de fusiegemeente Súdwest-Fryslân. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de stijging van het tarief niet tot onverbindendheid van de OZB-verordening kan leiden. De nieuwe gemeente is binnen de wettelijke kaders gebleven bij het vaststellen van de tarieven, zeker gelet op de noodzaak tot harmonisatie van de tarieven.

X is gebruiker van een werkplaats/garage in de nieuwe opgerichte gemeente Súdwest-Fryslân. Deze gemeente is op 1 januari 2011 ontstaan uit een fusie van vijf oude gemeenten. De nieuwe gemeente besluit op 1 januari 2011 de OZB-tarieven te harmoniseren, hetgeen voor X leidt tot een forse verhoging van zijn aanslag. X stelt dat er sprake is van een onredelijke en willekeurige belastingheffing dan wel van strijd met diverse rechtsbeginselen.

Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de forse stijging van het OZB-tarief voor X niet betekent dat er sprake is van een onredelijke en willekeurige belastingheffing. De nieuwe gemeente is met het vaststellen van de tarieven binnen de wettelijke kaders gebleven, zeker gelet op de noodzaak tot harmonisatie van de tarieven. De terugwerkende kracht van de verordening (met ongeveer een maand) is acceptabel, gelet op art. 32 van de Wet algemene regels herindeling. De rechtbank is het met X eens dat de communicatie over de nieuwe tarieven weliswaar beter had gekund, maar tot onverbindendheid van de verordening kan dit niet leiden. Ook het beroep van X op het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel faalt.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Leeuwarden

2

Gerelateerde artikelen