X is gebruiker van een woonruimte. Aan hem is een aanslag zuiveringsheffing en watersysteemheffing ingezetenen 2018 opgelegd door de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor. De Rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep ongegrond verklaard en heeft een immateriële schadevergoeding aan X toegekend. X komt in hoger beroep. In geschil is de kostendekkendheid van de beide heffingen en het bedrag van de toegekende immateriële schadevergoeding. Tevens is in geschil de rentevergoeding over de griffierechten en het moment van bekendmaken van de uitspraak.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat de kostendekkingsnorm niet is overschreden. Hoewel er meerdere aanslagregels in geschil zijn, is sprake van één aanslagbiljet, één bezwaarschrift en één beroep. Ook zijn de zaken gezamenlijk in één uitspraak behandeld, zodat voor de immateriële schadevergoeding sprake is van één zaak. Het beroep is gegrond omdat de rechtbank niet is ingegaan op het verzoek van X in een nader stuk 11 dagen voor de zitting, om zich uit te spreken over de vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten in eerste aanleg. De grief van X dat de rechtbank de uitspraak ten onrechte eerst heeft toegezonden aan partijen en pas daarna openbaar heeft uitgesproken, is terecht, maar dit verzuim is volgens het hof in hoger beroep geheeld.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 februari