Belanghebbenden zijn ieder voor de helft eigenaar van een jaren dertig woning in de gemeente Amsterdam. Op 31 maart 2009 maken belanghebbenden bezwaar tegen de WOZ-waarde 2009. Op 8 april 2010 stellen zij beroep in, mede gericht tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Bij uitspraak op bezwaar van 29 juni 2010 handhaaft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning van belanghebbenden. Rechtbank Amsterdam verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar niet-ontvankelijk en het beroep tegen de WOZ-waarde ongegrond.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde van de woning van belanghebbenden niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Met de staat van onderhoud van de woning heeft de gemeente volgens het hof voldoende rekening gehouden door een aanzienlijk lagere waarde per m² aan de woning van belanghebbenden toe te kennen dan aan de referentiewoningen. Ook aan het sousterrain en een deel van het perceel dat van mindere kwaliteit is heeft de gemeente een lagere waarde toegekend. Belanghebbenden maken niet aannemelijk dat de WOZ-waarde te hoog is. Het hof overweegt nog dat de vraagprijs van de woning (€ 1.850.000 op de peildatum) ook geen indicatie is dat de werkelijke waarde van de woning lager is. Het hof verklaart het hoger beroep van belanghebbenden ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam