Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de regeling die de rechtsvoorganger van X nv in 1957 heeft getroffen met de gemeente niet in de weg staat aan de heffing van precariobelasting over gas- en elektraleidingen. 

Belanghebbende, X nv, exploiteert in de gemeente Naarden een gas- en elektriciteitsnetwerk. De heffingsambtenaar van deze gemeente legt aan X nv de in geschil zijnde voorlopige aanslag precariobelasting op over het tijdvak 1 juni 2012 tot 1 januari 2013 voor een bedrag van € 414.450 (bestaande uit € 146.160 voor gasleidingen en € 268.380 voor elektraleidingen). X nv stelt dat de regeling die haar rechtsvoorganger in 1957 heeft getroffen met de gemeente in de weg staat aan heffing van precariobelasting.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de regeling die de rechtsvoorganger van X nv in 1957 heeft getroffen met de gemeente niet in de weg staat aan de heffing van precariobelasting over gas- en elektraleidingen. De rechtbank leidt uit de parlementaire geschiedenis af dat met invoering van de Electriciteitswet 1989 aan reeds lange tijd geldende verleende rijksconcessies als onderhavige geen betekenis meer kan worden toegekend. Volgens de rechtbank moet ook de aan de Provincie verleende rijksconcessie geacht worden vervallen te zijn. Ook de koopovereenkomst en de infrastructuurovereenkomst beletten de heffing van precariobelasting niet. Ten slotte oordeelt de rechtbank dat het tarief van de precariobelasting (een bedrag afhankelijk van het aantal meters van de leidingen en kabels) niet willekeurig of onredelijk is. Gemeenten zijn niet verplicht een recht evenredig of degressief tarief te hanteren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 16 juni

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen