Hof Amsterdam oordeelt dat Rijnvarende X voor de periode 1 januari 2014 - 28 februari 2014 voor de sociale zekerheidswetgeving verplicht verzekerd is in Nederland. Het hof is namelijk gebonden aan de door de Svb afgegeven A1-verklaring van 20 maart 2018.

X werkt als Rijnvarende. In 2014 werkt hij tot 28 februari voor een Cypriotische werkgever (P) en voor de rest van het jaar voor een Liechtensteinse. Op 24 juni 2014 geeft de Svb een A1-verklaring af. Hierin wordt de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard op X over de periode 1 januari 2013 - 31 december 2014 voor het dienstverband tussen X en P. Op 20 maart 2018 geeft de Svb een nieuwe A1-verklaring af. Hierin wordt bepaald dat X voor de periode 1 januari 2013 - 28 februari 2014 voor de sociale zekerheidswetgeving verplicht verzekerd is in Nederland. X verzoekt in zijn IB-aangifte 2014 om PVV-vrijstelling.

Hof Amsterdam oordeelt dat Rijnvarende X voor de periode 1 januari 2014 - 28 februari 2014 voor de sociale zekerheidswetgeving verplicht verzekerd is in Nederland. Het hof merkt daarbij op, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 5 oktober 2018, nr. 18/01619 (V-N 2018/53.10), dat het is gebonden aan de door de Svb afgegeven A1-verklaring van 20 maart 2018. X komt niet in aanmerking voor vrijstelling van premieplicht in Nederland.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 juni

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen