Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur een onrechtmatige daad heeft begaan jegens X door na een onjuiste lezing van de onderwijsvrijstelling een naheffingsaanslag omzetbelasting aan X op te leggen. X komt in aanmerking voor een vergoeding van proceskosten en schade.
X geeft als zelfstandig docent lessen installatietechniek aan een onderwijsinstelling. Hij factureert aan de onderwijsinstelling zonder btw in rekening te brengen en af te dragen. De inspecteur stelt dat nu X geen CRKBO-registratie heeft er wel btw verschuldigd is en legt een naheffingsaanslag op. In hoger beroep geeft de inspecteur toe dat zijn standpunt berust op een onjuiste lezing van art. 11 lid 1 onderdeel o, ten eerste, Wet OB 1968 en het Besluit van 30 juli 2014, V-N 2014/42.9. De inspecteur trekt zijn hoger beroep in, waarna X het hof vraagt om een vergoeding van schade en proceskosten.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur een onrechtmatige daad heeft begaan jegens X door na een onjuiste lezing van de onderwijsvrijstelling een naheffingsaanslag omzetbelasting aan X op te leggen. X heeft daardoor niet alleen recht op een vergoeding van de kosten van bezwaar en beroep, maar ook op een schadevergoeding. Die schade bestaat uit de kosten die X heeft moeten maken voor een CRKBO-registratie die volgens de inspecteur nodig was om in aanmerking te komen voor de onderwijsvrijstelling.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Algemene wet bestuursrecht 8:118
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73a
Algemene wet bestuursrecht 7:15