Het HvJ EU oordeelt dat Tanoarch zich in beginsel kan beroepen op het recht op aftrek van de voor een onder bezwarende titel verrichte dienst betaalde of verschuldigde voorbelasting.

Het Slowaakse Tanoarch s.r.o. dient begin 2007, samen met enkele andere natuurlijke en rechtspersonen, een octrooiaanvraag in. Medio 2007 sluiten Tanoarch en VARS, beiden vertegenwoordigd door dezelfde natuurlijke persoon (de heer Kovanda), een overeenkomst. VARS verkoopt hierbij de helft van haar aandeel in de mede-eigendom van het nog niet ingeschreven octrooi aan Tanoarch. Tanoarch brengt vervolgens ruim SKK 73,5 mln als voorbelasting in aftrek. VARS heeft de btw echter niet afgedragen en wordt in 2008 ontbonden. De Slowaakse Belastingdienst weigert – na een ingesteld onderzoek –aftrek van de voorbelasting. De Slowaakse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld. Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat Tanoarch zich in beginsel kan beroepen op het recht op aftrek van de voor een onder bezwarende titel verrichte dienst betaalde of verschuldigde voorbelasting. Volgens het HvJ EU is hierbij dan wel van belang dat een aandeel in de mede-eigendom van een uitvinding dat hierop een recht verleent volgens het toepasselijke Slowaakse recht kan worden overgedragen. Verder wijst het HvJ EU er op dat het aan de verwijzende Slowaakse rechter staat om, rekening houdend met alle feitelijke omstandigheden die de in het hoofdgeding aan de orde zijnde dienst kenmerken, te bepalen of er sprake is van misbruik van het recht op aftrek van de voorbelasting

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Zevende Kamer), Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 8 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen