X heeft een woonboerderij met omliggende grond en opstallen. De stagiairewoning en het hoofdgebouw zijn als woning in gebruik. De overige grond en opstallen worden gebruikt voor het houden van (pension)paarden. X merkt voor 2008, 2009 en 2010 de gehele onroerende zaak aan als eigen woning. Na boekenonderzoek merkt de inspecteur 70% van de onroerende zaak aan als eigen woning en 30% als bezitting in box 3. De inspecteur vordert over 2008, 2009 en 2010 na. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur terecht niet meer dan 70% van de onroerende zaak in aanmerking neemt als eigen woning.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen IB/PVV niet te hoog heeft vastgesteld. Het hof merkt, evenals Rechtbank Den Haag, de stagiairewoning aan als een zelfstandige woning met eigen (nuts)voorzieningen. Gesteld noch gebleken is dat dit karakter op enig moment aan die woning is ontnomen. Bovendien is het aannemelijk dat X' dochter de stagiairewoning in 2008, 2009 en 2010 bewoont. De stagiairewoning en de andere opstallen behoren niet tot X' eigen woning. X' hoger beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Box 3 en Navordering.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111