X is eigenaar van een woning die een status heeft als rijksmonument. In geschil is de WOZ-waarde 2014 van deze woning. De heffingsambtenaar verdedigt een WOZ-waarde van € 1.055.000.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente bij het bepalen van de WOZ-waarde voldoende rekening heeft gehouden met de rijksmonumentale status van de woning van X. De heffingsambtenaar voert terecht aan dat de status van rijksmonument, zo dit al een negatieve invloed op de waarde van de woning zou hebben, verdisconteerd is in de vastgestelde waarde van de woning. Het beroep van X op de uitspraak van het Hof 's-Gravenhage van 23 november 2011 (ECLI:NL:GHSGR:2011:BV2794) leidt niet tot een ander oordeel. Uit deze uitspraak kan immers niet worden afgeleid dat voor de waardebepaling van een rijksmonument op de waarde in het economisch verkeer nog eens een algemeen percentage van 7% in mindering moet worden gebracht. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17-2