Hof Den Haag gaat uit van een lagere opbrengst uit hennepteelt maar ook van niet-aftrekbare kosten vanwege een strafrechtelijke veroordeling.

Op 22 december 2012 vindt de politie in de woning van X een hennepkwekerij met 167 hennepplanten. In geschil zijn de vervolgens door de inspecteur opgelegde voorlopige aanslagen ib/pvv en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw voor het jaar 2012. De inspecteur heeft bij het opleggen van deze aanslagen een bedrag van € 75 865 (5 oogsten x € 15 173) aan inkomsten uit hennepteelt als resultaat uit overige werkzaamheden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vermindert de aanslagen. De rechtbank gaat uit van 4 oogsten en een bedrag van € 20 632 aan aftrekbare kosten. Resulteert in een bedrag van € 40 059 aan inkomsten uit hennepteelt als resultaat uit overige werkzaamheden. X komt in hoger beroep.

Hof Den Haag beslist dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X in het jaar 2012 een bedrag van € 35 946 aan opbrengst uit hennepteelt heeft behaald. De door X gemaakte kosten komen, conform art. 3.14 Wet IB 2001, niet in mindering op de door X behaalde opbrengst uit hennepteelt voor zover zij op de hennepteelt in de periode van 27 november 2012 tot en met 11 december 2012 betrekking hebben. X is namelijk bij onherroepelijke uitspraak van de rechtbank veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennepplanten in die periode. Het niet-aftrekbare deel van de kosten bedraagt € 6274,47. Het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden wordt door het hof op € 23 080 vastgesteld. Het hoger beroep is gegrond en de aanslagen worden verminderd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 6 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen