Rechtbank Den Haag oordeelt dat het strippen en opnieuw opbouwen van een monumentenpand niet aftrekbaar is omdat de kosten niet noodzakelijk zijn.

X woont in een monumentenpand en brengt in de aangiften IB/PVV 2012 en 2013 onderhoudskosten in aftrek. Het pand beslaat de nummers 2, 4 en 6, waarvan nummer 2 later is gekocht. X stript het hele pand om een goede offerte te kunnen krijgen. Verder sloopt X onder andere een aanbouw en doorgang en bouwt deze op een andere plaats opnieuw op en betimmert X het dakbeschot en de plafonds opnieuw. De inspecteur weigert de aftrek grotendeels. X gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de aftrek terecht weigert. Het strippen van het pand betreft slechts noodzakelijke kosten voor zover dit nodig was om de bouwkundige staat te beoordelen. Het opnieuw opbouwen van dat noodzakelijke deel is al in aftrek toegelaten, de rest komt hiervoor niet in aanmerking. Bij het verplaatsen van de aanbouw en doorgang is sprake van sloop en nieuwbouw, waardoor geen sprake kan zijn van onderhoudskosten. Het betimmeren van het dakbeschot en de plafonds met hout is een verbetering en geen onderhoud. Dat dit de oorspronkelijke monumentale staat betreft en een hogere brandveiligheid inhoudt doet hieraan geen afbreuk. Ook van andere ingrepen weet X niet aannemelijk te maken dat zij noodzakelijk zijn. Het beroep is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 13 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen