Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat als X kiest om de integratielevering buiten toepassing te laten zij voor de herzieningsregeling er niet van mag uitgaan dat de integratielevering juist wel heeft plaatsgevonden.

Belanghebbende, X, vormt het bestuur van een Rooms-katholiek instituut. X laat op eigen grond een verpleeghuis bouwen. Deze wordt verhuurd aan een zorginstelling en is in mei 2006 in gebruik genomen. Aangezien de verhuur is vrijgesteld van BTW, wordt in 2008 een naheffingsaanslag BTW aan X opgelegd ter zake van de integratieheffing. X verkoopt het verpleeghuis vervolgens aan de zorginstelling. Aangezien deze levering van rechtswege is belast voor de BTW, claimt X op grond van de herzieningsregeling met succes een teruggaaf. Naderhand wordt de naheffingsaanslag na tussenkomst door de rechter vernietigd. X kon namelijk een beroep doen op de goedkeuring om de integratieheffing achterwege te laten (zie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 juli 2010, nr. 08/4546). In geschil is of de inspecteur de te hoge teruggaaf vervolgens kan corrigeren door middel van een naheffingsaanslag. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat als X kiest om de integratielevering buiten toepassing te laten zij voor de herzieningsregeling er niet van mag uitgaan dat de integratielevering juist wel heeft plaatsgevonden. X kan in redelijkheid niet gemeend hebben dat gebruikmaking van de goedkeuring om de integratieheffing buiten toepassing te laten haar de gelegenheid bood om misbruik van die goedkeuring te maken. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 11 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen