Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de heer X als bestuurder de feitelijke beschikking over de auto had en dat de BPM-naheffingsaanslag dus terecht aan hem is opgelegd.

Belanghebbende, de heer X, wordt in maart 2010 door een motoragent als bestuurder aangetroffen in een auto van het merk Mercedes, type Vito 111 cdi, kleur wit. De agent houdt de auto aan, omdat hij X een jaar eerder zonder geldig rijbewijs in een zwarte Vito heeft aangetroffen. X verklaart aanvankelijk dat de auto vanwege schade is overgespoten. Onderzoek wijst echter uit dat het desbetreffende kenteken is afgegeven voor een andere Mercedes, die ook eigendom is van X. In geschil zijn de BPM-naheffingsaanslag van € 3.172 en de vergrijpboete van 100%.

Rechtbank Haarlem stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat hij de auto aan zijn vader had verkocht. Hof Amsterdam oordeelt dat X als bestuurder de feitelijke beschikking over de auto had en dat de aanslag dus terecht aan hem is opgelegd. X stelt vergeefs dat hij de auto slechts tijdelijk met toestemming van zijn vader gebruikte. Door de auto bewust te voorzien van duplicaat-kentekenplaten van een andere aan hem toebehorende auto is met listigheid en valsheid geprobeerd te bereiken dat geen BPM zou worden betaald. De boete van 100% is daarom passend en geboden. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 17 mei

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen