Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur belastingrente in rekening kan brengen als het opleggen van een aanslag door toedoen van de belastingplichtige te lang op zich heeft laten wachten.
X NV is gevestigd in België en wordt op 1 juni 2022 uitgenodigd tot het doen van VPB-aangiften als binnenlands belastingplichtige over 2019 en 2020. Op verzoek van X NV zijn daarna aangiftebiljetten voor een buitenlands belastingplichtige uitgereikt. De aangiften worden op 22 juni 2022 ingediend. In geschil is of bij het opleggen van de voorlopige aanslagen conform de aangiften terecht 8% belastingrente in rekening is gebracht. Voor 2019 gaat het om € 5945 en voor 2020 om € 4467.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur belastingrente in rekening kan brengen als het opleggen van een aanslag door toedoen van de belastingplichtige te lang op zich heeft laten wachten. X NV wordt geacht in verzuim te zijn vanaf 1 juli 2020 respectievelijk 1 juli 2021, omdat zij niet tijdig aan haar fiscale verplichtingen heeft voldaan. X NV had het verschuldigd worden van belastingrente kunnen voorkomen door tijdig om uitreiking van de aangiftebiljetten te verzoeken en de aangiften in te dienen. De rente is ook niet te hoog. Het is een bewuste keuze van de wetgever om voor wat betreft de vennootschapsbelasting aan te sluiten bij de wettelijke rente voor handelstransacties. De wetgever heeft goede redenen gezien voor een verschil in percentage tussen de vennootschapsbelasting en andere belastingen. Er is dus geen sprake van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 30hb
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Vennootschapsbelasting
Editie: 6 juni
Informatiesoort: VN Vandaag