Vof X is eigenaar van elf garageboxen in een woonwijk. De garageboxen worden afzonderlijk aan particulieren verhuurd. Vof X brengt deze huurders geen btw in rekening. In geschil is de btw-naheffingsaanslag over 2010. Volgens de inspecteur is de verhuur namelijk niet vrijgesteld. Volgens vof X zijn de garageboxen in gebruik als bergruimte en is geen sprake van verhuur van parkeerruimte voor voertuigen in de zin van art. 11-1-b sub 3 Wet OB 1968. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. Volgens Hof 's-Hertogenbosch valt aan ervaringsregels in het maatschappelijke verkeer de wetenschap te ontlenen dat garageboxen veelal plegen te worden aangewend voor andere doeleinden dan voor het stallen van voertuigen. Het gebruik als bergruimte is contractueel ook niet uitgesloten. X vof beroept zich daarom terecht op het Besluit van 14 juli 2009, nr CPPP2008/137M, V-N 2009/39.23, waarin is bepaald dat verhuur van multifunctionele ruimten is vrijgesteld. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de verhuur niet is vrijgesteld, aangezien de garageboxen naar hun aard zijn bestemd om te worden gebruikt als parkeerruimte voor een voertuig. Het feitelijke gebruik van een ruimte kan niet als onderscheidend criterium worden gebruikt voor het bepalen van het karakter van die ruimte. Niet is gesteld noch is gebleken dat de garageboxen over voorzieningen beschikken die deze in het bijzonder geschikt maken voor andere doeleinden dan het parkeren van een voertuig. Het beroep van de Staatssecretaris is gegrond. Volgt bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11