Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de facturen vals zijn en dat X ten onrechte aftrek van voorbelasting heeft geclaimd.

X handelt in schroot en sloopauto's. Hij beschikt hiertoe over een vrachtauto met een hydraulische laadkraan. In 2016 en 2017 trekt X voorbelasting af met betrekking tot de aanschaf van een gereviseerde kraan en de kosten voor het herstel van de laadbak. Volgens de inspecteur zijn de betreffende facturen, die contant door X zouden zijn voldaan, vals. In geschil zijn de BTW-naheffingsaanslagen, alsmede de 20% vergrijpboeten. Het lage percentage van 20 houdt verband met de samenloop van de IB-boeten (zie 22/2180). Rechtbank Gelderland matigt de boeten ambtshalve wegens het overschrijden van de redelijke termijn tot € 1247 (2016) respectievelijk € 334 (2017). X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat overtuigend is aangetoond dat de op de factuur verrichte werkzaamheden inzake de demontage van de oude kraan en de montage van de gereviseerde kraan onmogelijk in Duitsland kunnen zijn verricht in het laatste weekend van oktober 2016, zoals op de factuur staat. Bovendien beschikt X niet over een wettelijk verplicht dossier van de kraan, waarin alle gecertificeerde werkzaamheden zijn opgenomen. De factuur met betrekking tot de reparatie van de laadbak is ook vals. Het betreffende herstelbedrijf ontkent ooit zaken met X te hebben gedaan en repareert ook geen vrachtauto's. De hoger beroepen zijn enkel gegrond, omdat de inspecteur hogere boeten heeft opgelegd dan vooraf was aangekondigd. De boeten worden – met inachtneming van de matiging door de rechtbank – verlaagd tot € 1216 (2016) en € 319 (2017).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 24 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

233

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen