Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht aannemelijk dat X als bestuurder van een stichting zijn dochter in staat heeft gesteld om privé gebruik te maken van de zorgmanege.

X is enig bestuurder van een stichting die zich bezighoudt met dag- en woonopvang voor volwassenen met een lichamelijke, zintuigelijke of meervoudige beperking of met niet-aangeboren hersenletsel.  

Rechtbank Zeeland-West-Brabant acht aannemelijk dat X als bestuurder van een stichting zijn dochter in staat heeft gesteld om privé gebruik te maken van de zorgmanege. Een aanzienlijk deel van de kosten die betrekking hebben op de dressuurpaarden is naar het oordeel van de rechtbank gemaakt ter bevrediging van de privégenoegens van X en zijn dochter. De rechtbank stelt dit privédeel in goede justitie vast op een bedrag ter grootte van 25% van de kosten van de manege en acht dat bedrag ook redelijk. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de inspecteur terecht omkering van de bewijslast heeft gesteld. Ook voor de overige correcties (op één correctie na) is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur in redelijkheid kon concluderen dat tot de gestelde bedragen sprake was van door de stichting gemaakte kosten ten behoeve van de privégenoegens van X.   

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 1 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen