Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente Amsterdam terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd aan een parkeerder die per vergissing via Parkline de parkeerbelasting in Rotterdam heeft betaald.

Belanghebbende, X, parkeert zijn auto op 6 november 2013 op een locatie in de gemeente Amsterdam waar voor het parkeren parkeerbelasting is verschuldigd. X meldt zijn auto aan via Parkline, maar toetst daarbij per abuis een locatie in Rotterdam in. X voldoet een bedrag van € 2,50 aan de gemeente Rotterdam. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam legt hem een naheffingsaanslag parkeerbelasting op van € 4 vermeerderd met € 55,90 aan kosten. Daarop maakt X op 8 november 2013 een bedrag van € 1,50 over aan de gemeente Amsterdam, zijnde het verschil tussen € 4 en € 2,50.

Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente Amsterdam terecht een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd aan een parkeerder die per vergissing via Parkline de parkeerbelasting in Rotterdam heeft betaald. Het hof verenigt zich met de rechtbank, die oordeelde dat parkeerbelasting wordt geheven door de heffingsambtenaar van de gemeente waar wordt geparkeerd tegen de daar geldende tarieven. X heeft de in Amsterdam verschuldigde parkeerbelasting van € 4 niet betaald aan de heffingsambtenaar van Amsterdam. Het bedrag van € 2,50 dat hij wél heeft betaald is ten goede gekomen aan de gemeente Rotterdam. X beroept zich tevergeefs op de zogeheten kentekenjurisprudentie, die (uitsluitend) betrekking heeft op de situatie waarin voldoende aannemelijk is dat de parkeerder parkeerbelasting heeft betaald aan de gemeente waarin wordt geparkeerd, voor de auto die op een fiscale parkeerplaats stond geparkeerd, maar waarbij de parkeerder geen of een onjuist kenteken heeft ingevoerd. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 22 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen