De heer N (belanghebbdende) en zijn echtgenote, mevrouw O, hebben samen 100% van de aandelen in X bv (zie 08/00237). X bv exploiteert via haar dochter-bv's een tuinbouwbedrijf. De geteelde producten zijn vaste planten, bolchrysanten, snijchrysanten en perkgoed. Vanaf 1996 worden deze nog voor de oogst verkocht aan Poolse vennootschappen, die de oogst vervolgens met Poolse werknemers binnenhalen. In geschil is de aan N opgelegde IB-navorderingsaanslag over 1997. Rechtbank Breda vernietigt de aanslag. De inspecteur gaat in hoger beroep. Inzake 08/00237 is door hof inmiddels vastgesteld dat X bv in weerwil van de verkoop de producten zelf heeft geleverd aan de veiling en de opbrengst zelf heeft genoten. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat N als 89%-aandeelhouder de veilingopbrengst vervolgens aan X bv heeft onttrokken en dat beide partijen zich daarvan bewust waren. N vervult namelijk een centrale rol in de onderneming van X bv. De inspecteur heeft de bevoegdheid tot navordering, aangezien N zich bewust is geweest van de bevoordeling door X bv. Het onderzoek wordt later weer heropend, aangezien N wegens het overschrijden van de redelijke termijn mogelijk terecht een schadevergoeding claimt. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 16 november