Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet wordt toegekomen aan een inhoudelijk oordeel over de aanslag en de afwijzingsbeschikking ambtshalve vermindering. De rechtbank heeft namelijk op juiste gronden een juiste beslissing genomen.

X tekent pas bezwaar aan tegen een IB-aanslag, nadat zij hiertoe een aanmaning tot betaling tot ontvangt. X stelt de aanslag niet te hebben ontvangen. Volgens de inspecteur is het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Het bezwaar is tevens aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering en dat verzoek is vervolgens afgewezen. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant had de inspecteur X eerst in de gelegenheid moeten stellen zich uit te laten over de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding (zie HR 18 oktober 2019, 19/00551, V-N 2019/50.11). Beide zaken – die over de aanslag en de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering – worden naar de inspecteur teruggewezen. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet wordt toegekomen aan een inhoudelijk oordeel over de aanslag en de afwijzingsbeschikking ambtshalve vermindering. De rechtbank heeft namelijk terecht en op juiste gronden de zaken teruggewezen naar de inspecteur en in het hogerberoepschrift wordt ook niet geklaagd over de terugwijzing. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

17

Gerelateerde artikelen