Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het informatieverzoek en de daarbij gestelde termijn redelijk is. De informatiebeschikking is niet prematuur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
De inspecteur doet onderzoek naar de betrokkenheid van X bij de handel in domeinnamen. In dat kader vraagt de inspecteur inzage in specifieke stukken. X ontkent betrokkenheid en verstrekt alleen een kopie van zijn bankafschriften. Daarna wordt een grote hoeveelheid aanvullende informatie opgevraagd bij X over verschillende jaren, met een termijn van twee weken. Deze termijn wordt op verzoek van X verlengd met twee weken. Omdat de informatie niet wordt verstrekt, geeft de inspecteur direct na het verstrijken van de verlengde termijn een informatiebeschikking. X komt na afgewezen bezwaar in beroep bij de rechtbank. De rechtbank vernietigt de informatiebeschikking, omdat naar haar oordeel deze rauwelijks en prematuur is genomen. De inspecteur gaat in hoger beroep. X stelt incidenteel beroep in.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/26.1.4) oordeelt dat de gevraagde informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing ten aanzien van X. Het informatieverzoek is daarmee rechtmatig. Het hof weegt het belang van de inspecteur – de navorderingstermijn verliep op korte termijn – tegen het belang van X om een redelijke termijn te krijgen. Gezien de omstandigheden oordeelt het hof dat de gegeven termijn redelijk is. Ook is de informatiebeschikking, gezien het daaraan verbonden bewijstechnische gevolg, niet onevenredig ten opzichte van het met de informatiebeschikking te dienen doel. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond. Het incidenteel beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 februari