Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een terugbetalingstermijn van een jaar, voor een in strijd met het EU-recht geheven heffing, in strijd is met het gelijkwaardigheidsbeginsel. Dit geldt wanneer geen overeenkomstige termijn is vastgesteld voor soortgelijke verzoeken tot teruggaaf die zijn gebaseerd op een schending van het nationale recht.

Het Roemeense SC Valoris SRL registreert in augustus 2014 in het Roemeense kentekenregister een uit Nederland afkomstige tweedehands personenauto. In verband daarmee betaalt Valoris € 510 aan Roemeense milieuheffing voor motorvoertuigen. Naar aanleiding van enkele arresten van het Hof van Justitie EU uit juni 2016, voert Roemenië in augustus 2017 een wet in waarbij de in strijd met het EU-recht geheven milieuheffingen kunnen worden teruggevraagd. De aanvragen moeten dan wel voor 31 augustus 2018 zijn ingediend. Valoris dient op 6 december 2018 een verzoek in om terugbetaling van de betaalde milieuheffing. De Roemeense Belastingdienst wijst het verzoek af omdat het te laat is ingediend. De Roemeense rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Roemeense terugbetalingstermijn van een jaar voor een in strijd met het EU-recht geheven heffing niet in strijd met het doeltreffendheidsbeginsel is. Het is wel in strijd met het gelijkwaardigheidsbeginsel wanneer Roemenië geen overeenkomstige termijn heeft vastgesteld voor soortgelijke verzoeken tot teruggaaf die zijn gebaseerd op een schending van het nationale recht.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Milieuheffingen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 15 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen